zaterdag 20 augustus 2011

Het verdriet weggewassen

Mensen huilen veelal niet wanneer ze geconfronteerd worden met een dramatische gebeurtenis maar als zij zich deze gebeurtenis herinneren. Op het moment zelf blokkeert de shock een onmiddellijke emotionele reactie; dat is ook de functie van de shock.

Vaak slaat men een hand voor de mond om te voorkomen dat een klank ontsnapt aan de keel; de klank die de waarheid van het moment zou bevestigen. Daar vindt de vocale taal zijn oorsprong. Ooit was de aarde stil. De eerste klank uit de keel van een organisme beaamde de waarheid van het bestaan.

In de herinnering wordt de gebeurtenis door de hersenen gereproduceerd inclusief het eigen ik temidden van de gebeurtenis. De shock maakt plaats voor een geobjectiveerd ego. Juist de objectivering opent vreemd genoeg de mogelijkheid van verdriet - en daarmee van verwerking.

Het verdriet betrekt zich daarom doorgaans op het verlies van een geliefde tot opzichte van het eigen ik en de onomkeerbaarheid van dit verlies. Het herinneringsbeeld met alle details van de verloren geliefde vult de ogen en de reflex van het huilen is iets wonderlijk menselijks. Door te huilen wast de mens het beeld uit zijn ogen. De bijkomende reactie waarbij een hand voor de ogen wordt geslagen en het hoofd wordt gebogen komt voort uit de wens om het verschrikkelijke dat op het geestesoog wordt geprojecteerd niet te hoeven zien.