dinsdag 28 juni 2016

Yes, the river knows

Heideggers Gestell als drijvende kracht achter én toestand van onze gesteldheid kan niet begrepen worden zonder de etymologische betekenis van het woord ghestelle: hoogte tussen twee rivierdalen.

Impliciet wees Heidegger zelf in die richting met zijn uitleg van Hölderlins hymne Der Ister waarin de rivier voorkomt als het andere dan de mens. En vanuit antropologisch perspectief is de rivierbedding natuurlijk de plaats waar de mens zich aanvankelijk heeft verzamelt.

De rivier als stroom is een zelfstandige kracht die zich niet laat beteugelen en leiden; de stroom zelf ontkent controle en herhaalbaarheid. Zoals Herakleitos zei, je kunt niet twee keer in dezelfde rivier stappen.

Er is nog een rivier die alles verteld over Heideggers uitleg van de werkelijkheid: de Lèthè, de rivier van de vergetelheid. Heidegger gebruikt het griekse woord alètheia als onthulling van de werkelijkheid of waarheid. Maar er zit een ontkenning in het woord: a-lètheia. Alètheia betekent dus ontvergeten, dat wil zeggen herinneren. Wij herinneren ons de wereld. Ook Plato wist dit; lees de Timaeus er maar op na.

Op het hoogtepunt van het Gestell, als de digitalisering van de fysieke wereld en haar mensen is voltooid en alles tot depot is gereduceerd, kijkt de laatste mens vanaf de hoogte van zijn macht over zijn rijk en ziet hij de totaal gecontroleerde materie, wetende dat die controle uiteindelijk ook hem zal treffen tot hij van zijn lichaam is ontdaan en zijn geest opgesloten zal zijn in het web. De reductie van zijn dat in de geschiedenis van de Seinsvergessenheit haar bestaan heeft gevonden treft de mens als bestand van sensaties. Wij zullen verdwijnen en vergeten worden, als een afdruk van onze voet aan de oevers van de rivier der vergetelheid. Het lijkt onvermijdelijk geworden. De evolutie heeft voor enige tijd ons lichaam als platform gekozen om het menselijke tot mobiliteit te brengen. Maar daarvoor heeft zij het lichaam straks niet meer nodig.