maandag 25 april 2011

Alles en een

Zoals alles in de natuur zijn tegendeel heeft, zo kent ook de mens zijn ander. Is de mens weliswaar veelvuldig maar in tijd en plaats bepaald, zo is zijn tegendeel enkelvoudig en altijd op alle plaatsen tegelijk. Dat uit deze enkelvoudige alomtegenwoordigheid uniciteit volgt en dat uniciteit als zodanig goddelijk is omdat het zich met niets kan meten, hebben maar weinig mensen begrepen. Misschien omdat het grenzeloze zich niet in onze afgrenzende taal laat vatten. Woorden, ons virtuele instrumentarium waarmee we het heelal aftasten naar god.

Zoek de ene in het vele.

zondag 10 april 2011

De leer van het einde der dingen

Ooit leefden wij in de natuurlijke ruimte. De ruimte van flora en fauna, van heelal en aarde. In deze ruimte vormden mens en natuur een symbiose en bestond er niets buiten de horizon van dit samen leven. Meer dan symbolisch is het de ruimte van de vrouw en haar cyclus. De cyclus van de vruchtbaarheid is het grondmodel van het circulaire tijdsbesef waarvan deze ruimte doordrongen is. Eigenlijk was heel deze ruimte een grote baarmoeder.

Heel lang zijn wij in deze ruimte verbleven. Wij waren een met de natuur, we hadden geen begrip van een onderscheid tussen mens en natuur, noch van iets erbuiten. Tot het besef van de bruikbaarheid van de natuur insloeg en een kloof sloeg die slechts door aanwending van diezelfde natuur via het artefact te dichten was. Maar met elk artefact dat altijd tot doel heeft de kloof te overbruggen en ons weer te vereningen met de natuur wordt de kloof dieper en breder.

In veel opzichten heeft dit uit elkaar drijven door naar elkaar uit te reiken de structuur van de geboorte. Uiteindelijk vinden we onszelf terug in de dingwereld: de artificiele wereld van het werktuig en de mens die wezenlijk handig is. Een afstemming van mens en ding die op een zelfde wijze symbiotisch is als die van mens en natuur was. Het ding, dat onze mogelijkheden oneindig uitbreidde, maakte een toeeigening van de natuur mogelijk die voordien niet mogelijk was en die ons tegelijk onomkeerbaar vervreemde van de natuur. De natuur was er niet meer om haarzelf maar ter realisatie van een menselijk voornemen dat reeds in het ding besloten lag.

Uiteindelijk zou de natuur zichzelf verliezen.Bovendien dreef de wederkerige beweging van de zich verwijderende natuur ons in de armen van elkaar, waardoor een hogere vorm van georganiseerd samenleven noodzakelijk werd. In deze ruimte heerst de man. De ruimte wordt gekenmerkt door het lineaire tijdsbesef van vooruitgang dat een conceptuele uitdrukking is van de fallus. De ruimte van het ding vormt begin, voortgang en einde van de geschiedenis. Beschaving.

De in- en uitstromende beweging van beide ruimten is de tijd van de mythen die zich kenmerken door een grote verwarring over het wezen van de vrouw en de man, van toeval en noodzaak. Het kortstondige evenwicht eindigde met de verstedelijking; steden sluiten mensen definitief op in de ruimte van het ding. Steden vormen het bewijs van de overwinning op de natuur, van de overweldiging van de vrouw door de man. In laatste instantie is de natuur buiten de stad verworden tot de avontuurlijke omgeving van de romantiek en ten slotte tot de recreatieruimte van nu. En ja, je mag jezelf de vraag stellen wat dit zegt over de vrouw.

De stad is de ruimte van het ding zonder meer. Hier heerst het ding over de mens en laat het zich aanbidden in productie en consumptie, commercie en communicatie. Maar de heerschappij van het ding loopt ten einde. Een nieuwe ruimte opent zich met de snelheid van een ontploffende ster. Deze nieuwe ruimte is in feite een non-ruimte: we noemen het de virtuele ruimte. Het is onvermijdelijk dat we uiteindelijk volledig opgaan in deze virtuele ruimte waarin geen tijd bestaat en die strikt genomen zelf geen ruimte is. Het is een vreemde ruimte waarin de aanschouwingsvormen van tijd en ruimte achter onze ervaringshorizon zijn verdwenen en waarin oorzaak en gevolg hun betekenis hebben verloren. Als filosofie de leer is van de eindbestemming, dan vinden mens en filosofie hier hun historische einde en voltooiing.

Zolang wij ook nog in de ruimte van het ding zijn en daarom een historisch wezen zijn kunnen we dit aanstaande tijperk vooraf, ontijdig en feitelijk onzinnig als de post-historie aanduiden.

donderdag 7 april 2011

Jeugdherinnering I


De rivier is kalm en vlak. Zeilboten dobberen op en neer. De wind is moe van de dag en rust op het water. Meeuwen pikken wat in het gras.
Het is woensdagmiddag; ik heb vrij van school.
Ik zit met haar te kijken; samen zien wij hetzelfde en dromen
het mooiste wat er is.

dinsdag 5 april 2011

En de rest is geschiedenis

Zoals de grote europese oorlog van 1914 in korte tijd uitgroeide tot de eerste wereldoorlog door het domino effect van de belangenverstrengeling, op dezelfde wijze zal dat wat nu nog met de oorlogsromantiek van de sociaaldemocraten als arabische lente wordt aangeduid exploderen tot ver buiten de grenzen van Noord-Afrika en het Arabische schiereiland. Elke operatie van het westen in het kader van damage controll brengt ons dichter bij de fatale domino-day.


De toestand van gelassenheit ligt ten grondslag aan de bewegingen van ufo's die geregeld bij belangrijke gebeurtenissen worden waargenomen maar waar nooit sprake is van enige inmenging.